35 miljoen om bij stil te staan
Het zal je maar gebeuren: na jaren van lobbyen is daar eindelijk die erkenning door middel van een subsidie ter waarde van 35 miljoen euro, verdeeld over twee jaar.
Natuurlijk pak je dat met beide handen aan! “Héhé, eindelijk”, hoor ik de gv’ers (geestelijk verzorgers) roepen in koor. En gelijk hebben ze! Al veel te lang wordt het belang van de spirituele dimensie in het zorgpalet onderschat en onderbelicht. Juist daar zijn mogelijkheden om de, veel te kostbare, gezondheidszorg nog een beetje betaalbaar te houden. Er is immers gebleken dat aandacht, echt luisteren en ‘de mens zien’, bijdragen aan de kwaliteit van leven, minder huisarts- en ziekenhuisbezoek genereren en minder gebruik van medicatie kunnen betekenen.
Maar interessant is nu hoe deze beroepsgroep zich verhoudt tot het proces dat er vervolgens ontstaat.
Het geld komt al snel bij de palliatieve netwerken terecht en er moet dus subiet en adequaat worden gehandeld. Er worden factsheets gedeeld en per regio worden er werkgroepen gestart om uit te zoeken hoe alles het beste vormgegeven kan worden. Men gaat voortvarend aan de gang en er worden symposia en werkconferenties georganiseerd.
En daarom schrijf ik dit stukje: Ik was dinsdag 14 mei jongstleden aanwezig tijdens de werkconferentie in Bunnik, georganiseerd door Agora, de organisatie die staat voor ‘léven tot het einde’ passend bij de eigen levenssfeer en richt zich op de verankering van de palliatieve benadering in de lokale gemeenschap. Er werd gevraagd wat men voor concrete actie zou ondernemen naar aanleiding van het conferentiebezoek en ik had meteen al bedacht een blog te schrijven over het hele proces en wat mij daarbij opviel. Bij dezen dus. Belofte maakt schuld. Want ik zie dit hele proces als een prachtige uitdaging tot reflectie voor de beroepsgroep: Wat doet dit nou met jullie? De geestelijk verzorgers? Wat gebeurt er nu met jou? En hoe zit het met de essentie van jouw roeping? Of is het geen roeping maar een vak? En waar willen jullie naartoe? Een werkconferentie over dit proces zou ik absoluut aanraden en passend vinden!
Deze beweging vanuit de politiek is natuurlijk heel positief en kun je alleen maar toejuichen, maar roept ook vragen op:
Wat voor signaal geeft de minister hiermee af? In hoeverre is de politiek hier sturend als het gaat om welke complementaire zinzorg er wel of niet vergoed wordt? En wat betekent dit voor de hulpvrager? Belangrijke vragen om bij stil te staan.
Wat als er andere, goede begeleiders en zorgwerkers zijn die wellicht in sommige individuele gevallen een beter potje op het patiëntendekseltje zouden kunnen zijn, maar niet gevonden worden, omdat het nu eenmaal alleen voor gv’ers bedacht is en dus van daar ook de hulp dient te komen? Het gevaar van protectionisme en tuintje bewaken ligt op de loer. Is de hulpvrager daarmee gediend?
En wat gebeurt er over twee jaar? Houdt dan de geldstroom op? Zijn de netwerken palliatieve zorg nog wel actief?
Dit lijkt een begin, maar niet voldoende om complementaire zorg op de juiste plek te krijgen en ingebed te krijgen in de samenleving als een vanzelfsprekend onderdeel van goede hulpverlening. Als men echt iets wil doen dat op de lange termijn effect gaat hebben, zou het beter zijn om bijvoorbeeld een brede groep van opgeleide, complementaire zorgwerkers een btw-vrijstelling te geven. Daarnaast zou men een stelsel kunnen creëren waarbinnen de gangbare medische kanalen en instellingen beloond worden wanneer zij actief complementaire zorg gaan implementeren in hun organisaties en/of gaan doorverwijzen naar goede gespecialiseerde mensen. (en die beloning zullen ze sowieso al krijgen door het effect van lagere werkdruk en dus kosten)
Dit om te zorgen dat de juiste zorg op de juiste plek komt en dat dit uiteindelijk zal bijdragen aan het betaalbaar houden van ons stelsel. Uiteraard hebben de verzekeringsmaatschappijen en de burgers hier ook een taak. Wanneer de burger het heft weer in eigen handen neemt en zich oriënteert, verdiept en bewust zorg gaat kiezen dat bij hem/haar past en daar bereid is financieel aan bij te dragen, zullen de (slimme) verzekeraars wel volgen.
Ondertussen gaan we uiteraard positief en constructief aan het werk met de middelen en mogelijkheden die er nu zijn.En ik weet dat het voor mij makkelijk praten is, omdat ik geen onderdeel ben van de beroepsgroep, ik volledig onafhankelijk opereer en de ruimte en de middelen heb gekregen en genomen om te kiezen voor wat ik doe, maar laat dit een signaal zijn voor de politiek, de beroepsgroep van geestelijke verzorgers en de gewone Nederlander om vast te kijken naar een mooi doel in de toekomst:
Complementaire zorg voor iedereen toegankelijk in de vorm die bij je past.
Robin Zuidam
Stervens/levensbegeleider
Voorzitter Stichting Het Bezinningshuis